Inleiding
In 1997 brak de auteur Arthur Japin definitief door met zijn roman De zwarte met het witte hart. Het werk wordt beschouwd als een van de hoogtepunten in de naoorlogse Nederlandse literatuur en vertelt het merkwaardige verhaal van twee West-Afrikaanse prinsen die halverwege de negentiende eeuw naar Europa werden gehaald om een westerse opleiding te volgen. De zwarte met het witte hart voegt zich in de traditie van de koloniale literatuur en zoekt naar een nuancering van de binaire tegenstellingen. Wit tegenover zwart, beschaafd tegenover onbeschaafd, cultuur tegenover natuur, de mens tegenover de half-mens, imitatie tegenover authenticiteit.[1] Sinds de ontdekking van ‘de neger’ hebben blanken de zwarte huidskleur veelal als een inferieure eigenschap beschouwd.
Tijdens een bezoek aan het universiteitsmuseum te Groningen viel mijn oog op een potje, waarin een stukje huid op sterk water werd bewaard. Op het potje stond in een achttiende eeuws handschrift: “de huid van een neger”. Op het bijschrift ernaast stond de naam genoteerd van Petrus Camper.
Petrus Camper was een typische verlichtte wetenschapper uit het Nederland (Groningen) van de 18e eeuw. Hij was arts, anatoom, fysioloog, verloskundige, zoöloog, antropoloog en paleontoloog. Als antropoloog onderzocht hij de mens aan de hand van kenmerken en vergelijkende anatomie. In 1764 deed hij een opzienbarende publicatie onder de titel: Redevoering over den oorsprong en kleur der zwarten... Hierin legde hij zijn opvatting uit over de theoretische oorzaak van de huidskleur en nam daarmee afstand van de traditionele opvatting over dit onderwerp.
Het onderzoek
Echter, toen ik mij meer ging verdiepen in de literatuur deed ik een merkwaardige ontdekking: Petrus Camper werd veelvuldig aangeduid als een beoefenaar van de raciale wetenschap waarbij zijn bevindingen werden opgevoerd als legitimatie van de rassensuprematie.[2] Met zijn gelaatshoektheorie zou hij bijgedragen hebben aan de opvatting dat de neger tot een inferieur ras zou behoren. Deze theorie neemt de gelaatshoek van de beelden van de klassieke Griekse hoofden als ideaaltype en werd zo ingezet als een kwalificerende norm om de verschillende rassen in te schalen. Tot diep in de twintigste eeuw werd Petrus Camper met zijn schedelleer verbonden aan de legitimatie voor de suprematie der rassen.[3]
In dit essay wil ik bewijzen dat deze veronderstelling berust op een misverstand, op een collectieve misinterpretatie van Campers werk als anatoom, die hem onbedoeld een standpunt liet innemen binnen de wetenschap van de antropologie.
In dit essay wil ik onderzoeken, en aantonen, waarom de zogenaamde initiatiefnemer van de racistische gelaatshoektheorie, dokter Petrus Camper, in feite niet beschouwd kan worden als een uitdrager van het racisme.
Niet alleen wil ik aantonen dat Camper met zijn gelaatshoektheorie nooit de intentie heeft gehad om de raciale wetenschap op waar voor manier dan ook te ondersteunen, maar bovendien wil ik de thesis opwerpen dat de verlichtte wetenschapper uit Nederlands zich juist nadrukkelijk afkeerde tegen de lucratieve slavenhandel in het bijzonder, en een voorvechter was van rassengelijkheid in het algemeen.
In het eerste hoofdstuk van dit essay zal ik de schedelleer en de daaruit volgende gelaatshoektheorie van Petrus Camper uitleggen, en hoe deze werd verbonden aan de raciale wetenschap. In het tweede hoofdstuk zal ik betogen dat dit een onterechte ontwikkeling was. Hierbij laat ik de literatuur die gebaseerd is op de misinterpretatie van Campers theorie buiten beschouwing, maar probeer ik te laten zien waarom Campers gelaatshoektheorie niet verbonden mag worden aan de normering der rassen. Bovendien probeer ik te bewijzen dat Camper zelfs optrad tegen de ongelijkheid der rassen.
Conclusie
Met zijn gelaatshoektheorie had Petrus Camper in de achttiende eeuw de intentie om de tekenkunst een hulpmiddel aan te reiken om de gelaten van de verschillende rassen weer te geven op het papier. Bovendien dacht hij met deze theorie wetmatigheden uit de natuur aan te tonen waarmee hij het subjectieve verschijnsel van schoonheid op een objectieve manier kon benaderen. Met dit essay heb ik geprobeerd aan te tonen dat hij nadrukkelijk niet zocht naar een middel om de verschillende rassen ten opzichte van elkaar te kwalificeren of voor hen die dat wel willen een wetenschappelijke legitimatie aan te reiken. Niet alleen had hij geenszins de intentie dit te doen, hij was juist van mening dat alle rassen gelijk waren en dat ieder mens – ongeacht van welk ras – afstamde van de oerouders: Adam en Eva. Petrus Camper streed tegen de ongelijkheid der rassen en sprak zich uit tegen de slavenhandel van de achttiende eeuw. Dit drukte hij letterlijk uit in zijn Redevoering over den oorsprong en kleur der zwarten in 1764.
Waarom leidde zijn gelaatshoektheorie dan toch tot de collectieve misinterpretatie dat hij zich zo dominant voegde in de geschiedenis van de raciale wetenschap?
Ik denk dat we deze oorzaken moeten zoeken in de erfenis van de verlichting. In deze periode werd de wetenschap zeer veelzijdig beoefent, Petrus Camper was hier de belichaming van. Een veelheid van bevindingen die door een gebrek aan openbare publicatie en/of vertaling soms gepresenteerd werden in fragmenten. Acterend op veel verschillende podia binnen de wetenschap waren zijn bevindingen vatbaar voor misinterpretatie. Juist in zijn veelheid in bevindingen, school het gevaar dat slechts flarden eruit werden gepikt. Hierdoor kon het zo zijn dat er veel minder bekend was over Camper als antropoloog waardoor een theorie van Camper als anatoom verkeerd uitgelegd kon worden. Hierdoor kreeg zijn redevoering uit 1764, waarin hij de ongelijkheid der rassen ontkrachtte, veel minder gewicht binnen het wetenschappelijke debat dan zijn gelaatshoektheorie die bovendien verkeerd werd uitgelegd. Zo ontnam Petrus Camper de raciale wetenschap het argument van huidskleur, maar voegde hij het motief van de gelaatshoek toe. En dat terwijl zijn intenties zo anders lagen; dat hij elk mens zag als een uniek schepsel Gods; dat hij optrad als voorvechter van rassengelijkheid; als een tegenstander van de slavenhandel; als de witte met het zwarte hart.
[1] http://www.dbnl.org/tekst/_ons003199801_01/_ons003199801_01_0089.php
[2] Miriam Claude Meijer, Race and aesthetics in the anthropology of Petrus Camper (1722-1789) (Amsterdam-Atlanta, 1999), 1.
[3] Miriam Claude Meijer, 2.
In 1997 brak de auteur Arthur Japin definitief door met zijn roman De zwarte met het witte hart. Het werk wordt beschouwd als een van de hoogtepunten in de naoorlogse Nederlandse literatuur en vertelt het merkwaardige verhaal van twee West-Afrikaanse prinsen die halverwege de negentiende eeuw naar Europa werden gehaald om een westerse opleiding te volgen. De zwarte met het witte hart voegt zich in de traditie van de koloniale literatuur en zoekt naar een nuancering van de binaire tegenstellingen. Wit tegenover zwart, beschaafd tegenover onbeschaafd, cultuur tegenover natuur, de mens tegenover de half-mens, imitatie tegenover authenticiteit.[1] Sinds de ontdekking van ‘de neger’ hebben blanken de zwarte huidskleur veelal als een inferieure eigenschap beschouwd.
Tijdens een bezoek aan het universiteitsmuseum te Groningen viel mijn oog op een potje, waarin een stukje huid op sterk water werd bewaard. Op het potje stond in een achttiende eeuws handschrift: “de huid van een neger”. Op het bijschrift ernaast stond de naam genoteerd van Petrus Camper.
Petrus Camper was een typische verlichtte wetenschapper uit het Nederland (Groningen) van de 18e eeuw. Hij was arts, anatoom, fysioloog, verloskundige, zoöloog, antropoloog en paleontoloog. Als antropoloog onderzocht hij de mens aan de hand van kenmerken en vergelijkende anatomie. In 1764 deed hij een opzienbarende publicatie onder de titel: Redevoering over den oorsprong en kleur der zwarten... Hierin legde hij zijn opvatting uit over de theoretische oorzaak van de huidskleur en nam daarmee afstand van de traditionele opvatting over dit onderwerp.
Het onderzoek
Echter, toen ik mij meer ging verdiepen in de literatuur deed ik een merkwaardige ontdekking: Petrus Camper werd veelvuldig aangeduid als een beoefenaar van de raciale wetenschap waarbij zijn bevindingen werden opgevoerd als legitimatie van de rassensuprematie.[2] Met zijn gelaatshoektheorie zou hij bijgedragen hebben aan de opvatting dat de neger tot een inferieur ras zou behoren. Deze theorie neemt de gelaatshoek van de beelden van de klassieke Griekse hoofden als ideaaltype en werd zo ingezet als een kwalificerende norm om de verschillende rassen in te schalen. Tot diep in de twintigste eeuw werd Petrus Camper met zijn schedelleer verbonden aan de legitimatie voor de suprematie der rassen.[3]
In dit essay wil ik bewijzen dat deze veronderstelling berust op een misverstand, op een collectieve misinterpretatie van Campers werk als anatoom, die hem onbedoeld een standpunt liet innemen binnen de wetenschap van de antropologie.
In dit essay wil ik onderzoeken, en aantonen, waarom de zogenaamde initiatiefnemer van de racistische gelaatshoektheorie, dokter Petrus Camper, in feite niet beschouwd kan worden als een uitdrager van het racisme.
Niet alleen wil ik aantonen dat Camper met zijn gelaatshoektheorie nooit de intentie heeft gehad om de raciale wetenschap op waar voor manier dan ook te ondersteunen, maar bovendien wil ik de thesis opwerpen dat de verlichtte wetenschapper uit Nederlands zich juist nadrukkelijk afkeerde tegen de lucratieve slavenhandel in het bijzonder, en een voorvechter was van rassengelijkheid in het algemeen.
In het eerste hoofdstuk van dit essay zal ik de schedelleer en de daaruit volgende gelaatshoektheorie van Petrus Camper uitleggen, en hoe deze werd verbonden aan de raciale wetenschap. In het tweede hoofdstuk zal ik betogen dat dit een onterechte ontwikkeling was. Hierbij laat ik de literatuur die gebaseerd is op de misinterpretatie van Campers theorie buiten beschouwing, maar probeer ik te laten zien waarom Campers gelaatshoektheorie niet verbonden mag worden aan de normering der rassen. Bovendien probeer ik te bewijzen dat Camper zelfs optrad tegen de ongelijkheid der rassen.
Conclusie
Met zijn gelaatshoektheorie had Petrus Camper in de achttiende eeuw de intentie om de tekenkunst een hulpmiddel aan te reiken om de gelaten van de verschillende rassen weer te geven op het papier. Bovendien dacht hij met deze theorie wetmatigheden uit de natuur aan te tonen waarmee hij het subjectieve verschijnsel van schoonheid op een objectieve manier kon benaderen. Met dit essay heb ik geprobeerd aan te tonen dat hij nadrukkelijk niet zocht naar een middel om de verschillende rassen ten opzichte van elkaar te kwalificeren of voor hen die dat wel willen een wetenschappelijke legitimatie aan te reiken. Niet alleen had hij geenszins de intentie dit te doen, hij was juist van mening dat alle rassen gelijk waren en dat ieder mens – ongeacht van welk ras – afstamde van de oerouders: Adam en Eva. Petrus Camper streed tegen de ongelijkheid der rassen en sprak zich uit tegen de slavenhandel van de achttiende eeuw. Dit drukte hij letterlijk uit in zijn Redevoering over den oorsprong en kleur der zwarten in 1764.
Waarom leidde zijn gelaatshoektheorie dan toch tot de collectieve misinterpretatie dat hij zich zo dominant voegde in de geschiedenis van de raciale wetenschap?
Ik denk dat we deze oorzaken moeten zoeken in de erfenis van de verlichting. In deze periode werd de wetenschap zeer veelzijdig beoefent, Petrus Camper was hier de belichaming van. Een veelheid van bevindingen die door een gebrek aan openbare publicatie en/of vertaling soms gepresenteerd werden in fragmenten. Acterend op veel verschillende podia binnen de wetenschap waren zijn bevindingen vatbaar voor misinterpretatie. Juist in zijn veelheid in bevindingen, school het gevaar dat slechts flarden eruit werden gepikt. Hierdoor kon het zo zijn dat er veel minder bekend was over Camper als antropoloog waardoor een theorie van Camper als anatoom verkeerd uitgelegd kon worden. Hierdoor kreeg zijn redevoering uit 1764, waarin hij de ongelijkheid der rassen ontkrachtte, veel minder gewicht binnen het wetenschappelijke debat dan zijn gelaatshoektheorie die bovendien verkeerd werd uitgelegd. Zo ontnam Petrus Camper de raciale wetenschap het argument van huidskleur, maar voegde hij het motief van de gelaatshoek toe. En dat terwijl zijn intenties zo anders lagen; dat hij elk mens zag als een uniek schepsel Gods; dat hij optrad als voorvechter van rassengelijkheid; als een tegenstander van de slavenhandel; als de witte met het zwarte hart.
[1] http://www.dbnl.org/tekst/_ons003199801_01/_ons003199801_01_0089.php
[2] Miriam Claude Meijer, Race and aesthetics in the anthropology of Petrus Camper (1722-1789) (Amsterdam-Atlanta, 1999), 1.
[3] Miriam Claude Meijer, 2.
Literatuur
Boeken
Claude Meijer, Miriam, Race and aesthetics in the anthropology of Petrus Camper (1722-1789) (Amsterdam-Atlanta, 1999).
Daniels, C.E., Het leven en de verdiensten van Petrus Camper (Utrecht, 1880).
Van der Korst, J.K., Het rusteloze bestaan van dokter Petrus Camper (1722-1789) (Houten, 2008).
Schuller tot Peursum-Meijer, J., Petrus Camper 1722-1789, onderzoeker van nature (Universiteitsmuseum Groningen, 1989).
Visser, R.P.W., The zoological work op Petrus Camper (Amsterdam, 1985).
Artikelen
Gould, S.J., Petrus Camper’s Angle: The Grandfather of Scientific Racism has gotten A Bum Rap, Natural History 96 (1987), 12-16.
Grindle, Nicholas, Our own imperfect knowledge: Petrus Camper and the search for an “Ideal Form”, Anthropolgy and Aesthetics, Nr. 31, The Abject (1997), 139-148.
Hannaford, Ivan, The idiocy of race, The Wilson Quarterly (1976-), vol. 18, nr. 2 (1994), 8-16 en 18-35.
Niekerk, Carl, Mand and Orangutan in Eighteenth-century thinking: retracing the early history of Dutch and German anthropology, Monatshefte, vol. 96, nr. 4 (University of Wisconsin press, 2004), 477-502.
Primaire bronnen
Redevoering over den oorsprong en kleur der zwarten..., De Rhapsodist, deel 2 (Amsterdam, 1773), 373-394.
Internet
www.rug.nl/science-and-society/universiteitsmuseum
http://www.dbnl.org/tekst/_ons003199801_01/_ons003199801_01_0089.php